Functie CCA: Directeur
Kun je jezelf voorstellen?
Mijn naam is Ruth Brouwer en samen met mijn man en onze drie kinderen wonen we sinds een paar jaar in de Hoeksche Waard.
Welke kennis en ervaring neem je mee naar CCA?
Na mijn HEAO opleiding vertrok ik als vrijwilliger voor zes maanden naar Nigeria. Dit werd uiteindelijk een verblijf van 9 maanden. Daarna werd ik gevraagd om te komen werken voor een Nigeriaanse NGO. Uiteindelijk heb ik ruim 9 jaar op het platteland van Nigeria gewoond en gewerkt voor een community based rehabilitation programme. Door middel van operaties, fysiotherapie, vakonderwijs, inclusief onderwijs en (HIV/AIDS)preventie ging er voor velen een wereld aan mogelijkheden open. Het mooie aan het werk vond ik altijd dat het in de dorpen plaatsvond, dichtbij huis en met betrokkenheid van de hele familie.

Binnen het managementteam was ik verantwoordelijk voor de inkomsten genererende projecten (zoals een bakkerij, drukkerij, guesthouse en boekwinkel). Dit zorgde voor ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio en inkomsten voor het programma. Daarnaast hield ik mij bezig met een stukje ‘automatisering’.
Ik kijk vol dankbaarheid terug op mooie, enerverende en intense jaren waarin ik veel mocht leren van mijn Nigeriaanse collega’s, vrienden en dorpsgenoten.
Na terugkomst in Nederland heb ik een jaar in België gestudeerd om een en ander ook van een theoretisch kader te kunnen voorzien. De omgekeerde volgorde, maar soms loopt het leven zo. Het was een jaar van herkenning, verdieping, ‘terugkomen in de Westerse cultuur’ en ik kwam daar de liefde van mijn leven tegen.
Daarna heb ik acht jaar gewerkt als projectmedewerker voor een Nederlandse hulpverleningsorganisatie. Van ‘de voeten in de rode aarde’ naar ‘achter een bureau op een rode stoel’. Het was goed om op deze manier de eerder opgedane ervaring en kennis in te zetten voor kwetsbare kinderen in landen in Oost-Europa, Balkan en Eurazië.
Waarom heb je gekozen voor een directeursfunctie bij CCA?
De vacature kwam eigenlijk heel onverwachts op mijn pad. De genoemde werkzaamheden waren heel herkenbaar, de positie was echter wel nieuw en daar heb ik lang over nagedacht. Maar het is mooi om mijn passie voor kwetsbare kinderen en voor Afrika weer handen en voeten te kunnen geven. En om samen te bouwen aan een organisatie hier in Nederland en in Afrika.
Wat doe je in je vrije tijd?
Onze drie kinderen spelen korfbal en onze dochter rijdt daarnaast ook paard. Ik ben dus heel wat uurtjes aan de lijn of op de manage te vinden. En ik kan daar erg van genieten: mooi om ze zo bezig te zien en deze tijd gaat al snel genoeg. Daarnaast kook of bak ik regelmatig voor kerkelijke activiteiten of mensen in onze omgeving. Altijd leuk om te doen. Tussendoor lees ik graag een boek, maar dat lukte me in Nigeria vaker dan in Nederland.
Wat verwacht je van een bezoek aan de programma gebieden?
De programma gebieden zijn voor mij nieuw. Het zal dus een eerste kennismaking zijn met Uganda en Guinee-Bissau. Maar ik zie vooral uit naar de ontmoetingen met de medewerkers, partners en de kinderen die door het scholarship programma of het CBR-programma ondersteund worden. Om in die ontmoetingen te luisteren naar wat er leeft en zo zelf ook een beter beeld te krijgen hoe we als CCA dienstbaar kunnen zijn. Niet dat wij alles kunnen oplossen of de oplossing weten, maar wetend dat alleen er zijn en luisteren naar de levensverhalen al zoveel betekenis kan hebben.
Wat is jouw drijfveer?
‘Serving God by serving others’, en ‘bloom where you are planted’ zijn teksten die mij al jarenlang inspireren en motiveren. Ik houd van Afrika, kinderen en van God. Of beter gezegd: God, kinderen en Afrika. Beide teksten zie ik als een opdracht om dienend bezig te zijn in de wetenschap dat we door God aan elkaar gegeven zijn. Dat we allemaal onze talenten en gaven hebben ontvangen om te vermenigvuldigen en te delen.
Wat wil je de mensen in Afrika meegeven?
Dit vind ik best een lastige vraag. Ik hoop dat de projecten hoop en perspectief geven en zelfredzaamheid en zelfstandigheid bevorderen. Maar ik hoop ook dat degenen die we mogen ondersteunen, kwetsbare kinderen en daarmee ook hun ouders, beseffen dat al het leven waardevol is en dat we allemaal elkaar tot hand en voet kunnen zijn. Uit solidariteit, uit roeping. En dan maakt het niet zoveel uit waar je wieg heeft gestaan: in Nederland of in Afrika.